Brothers and Sons

Brothers and Sons (eQ+) | Collectieve inspanning levert een unieke collectie

Brothers and Sons

Collectieve inspanning levert een unieke collectie

Tekst door Annemiek van Grondel

Het begon op organische wijze. Een piepklein zaadje ontkiemde tot iets levensvatbaars en veelbelovends. Wederzijds begrip, langdurige investering in middelen en energie en vooral een lange adem staan aan de basis van een bijzondere collab tussen een bedrijf en twee ontwerpers. Het groeide uit tot het Nederlandse ontwerplabel eQ+, met een intrigerende collectie. Geen sinecure: het bedenken, ontwerpen, produceren en aan de man brengen van meubilair voor de internationale markt. Wat komt er allemaal bij kijken? Jasper Broeders (eQ+) en ontwerpers Geke Lensink en Jesse Visser schijnen bij in de zoektocht naar deze complexe materie.

Wie zegt dat het beste werk compromisloos tot stand komt? Compromissen kunnen excellent uitpakken. Neem de Alumni-collectie, aluminium kuipstoelen in een gefacetteerde vorm, met meerdere coatings en onderstellen in diverse materialen. Het Salone del Mobile-publiek reageerde enthousiast en op de Nederlandse vakbeurs Design District won de collectie de eerste prijs in de categorie Best Product. Toch is het uiteindelijke ontwerp een compromis, vertelt eQ+-medeoprichter Jasper Broeders, tevens eigenaar van het kantoor- en projectinrichting bedrijf aarts & co. Vier jaar geleden vroeg hij twee ervaren ontwerpers, Geke Lensink en Jesse Visser, een designcollectie voor zijn nieuwe label te realiseren. De Alumni is een van de nieuwste producten van eQ+. ‘Ik stelde aluminium voor als materiaal, terwijl Geke biobased kunststof voorstelde, gesteund door Laura van der Net, een interieurarchitect die nauw betrokken is bij eQ+’, vertelt Broeders. ‘Waarop zij, in plaats van de gebruikelijke ronde, een gefacetteerde vorm voorstelde.’ Op London Design Festival bij Super Brands krijgt de Alumni-collectie een prominente plek in de eQ+-stand.

De samenwerking tussen de ontwerpers is organisch ontstaan uit gezamenlijke interieurprojecten, waarvoor bijpassend meubilair ontstond. Zo ontwierpen zij in 2009 een serie meubelen in grote volumes voor een nieuwe inrichting van de Trade Mart, een meubelbeurs met permanente showrooms. Visser: ‘Het was net mogelijk op een relatief eenvoudige manier volumes te maken van foam, met daaroverheen een kwalitatieve coating. Zo zijn de lichtgewicht Soft Chair en Soft Table ontstaan: zachtschuim voor de stoel, EPS voor de tafel. Daardoor konden we een groot volume neerzetten; van hout is dat niet te doen.’

Ook de Big Mama werd speciaal voor het dit project ontworpen. Visser: ‘De stoel bestaat uit zacht polyetherschuim, met een harde hoogglanslaag erover. Dat was destijds nieuw in de markt. Het was behoorlijk zoeken naar de juiste coating. We bezochten wel zes of zeven leveranciers voordat iemand het aandurfde. De stoel ziet eruit als keramiek maar zit bijzonder zacht.’

Broeders speelde met het idee een eigen lijn op te zetten binnen de collecties van zijn bedrijf. ‘In de projectmarkt is de rationele factor overheersend, hetgeen tijdens de crisis verhardde’, zegt hij. ‘Het “emotieaandeel” ontbreekt. In crisistijd is de kantoor- en projectmarkt kwetsbaar. De opdrachten werden minder. Ik had me er al tegen bewapend door mij te verdiepen in de zorg en hogeronderwijsmarkt en ging aan dergelijke instellingen leveren.’

Zo was de dreigende crisis binnen het bedrijf afgewend en ontstond ruimte voor de emotiefactor, oftewel een eigen designlabel. Via via werd contact gelegd en zo begon de samenwerking tussen eQ+ en het designduo. Broeders kocht de licenties van elf meubels en gaf opdracht voor nieuwe ontwerpen. Een klassieke win-winsituatie. Visser: ‘Jasper weet als projectinrichter wat de concurrentie is en wat doorgaans door de doelgroep – architecten en interieurarchitecten – wordt voorgeschreven qua prijsstelling, functionaliteit en materiaal. En ook qua stijl, al hebben we van hem daarin veel vrijheid en vertrouwen gekregen.’

In het ontwerp staan heldere contouren, tactiliteit en verrassende beleving van een product centraal. ‘De producten van eQ+ zijn ingetogen maar innovatief in techniek, kleur- en materiaalgebruik en goed ontwikkeld in de detaillering’, zegt hij. ‘Ook aan de onderkant, wat door architecten enorm wordt gewaardeerd. In het vrije werk ontstaat veel, dat wordt bijgeschaafd tot iets voor de productenmarkt.’

Alumni Task

Alumni Task

Risico
Voor in een riskant economisch jaar als 2011 een designlabel beginnen zijn behalve lef, ondernemingszin en ruime middelen, ook intuïtie, inzicht, geduld en doorzettingsvermogen nodig. Broeders: ‘Het voordeel is dat ik als aarts & co ook klant ben en op voorhand zaken aan de doelgroep heb getoetst. Is er behoefte aan een bepaald product? Ook een lange adem is onontbeerlijk. Wie producten wil verkopen, moet vooral niet te snel handelen. Ik geloof niet in een quick win.’

De naam was er al. Behalve voor Emotional Quotient staat eQ+ voor commercie: de ‘plus’ is de zakelijke factor. Uiteindelijk moet er ook iets aan verdiend worden om te blijven investeren, volgens een kordate Broeders.

Maar hoe bepaal je een identiteit van een nieuw designlabel? Analyseren, doelgroep en -zelfonderzoek, praten, praten en nog eens praten. Debatteren en elkaar overtuigen. Nogmaals nadenken en heroverwegen. Enfin, vaststaat dat dit Nederlandse label een internationaal karakter heeft, met intrigerende, uitnodigende ontwerpen.

De drie brainstormen veel. De ontwerpers tonen schetsen en modellen, eQ+ geeft input over producten die ze gezien hebben. Lensink: ‘Jasper zegt vaak: “Het begint voor mij pas interessant te worden als het moeilijk is.” Dat betekent kiezen voor niet voor de hand liggende oplossingen wat betreft productie, en de tijd nemen aan het prototype te laten schaven totdat alle kinderziekten eruit zijn.’

‘Als een producent iets “onmogelijk” vindt, haak ik af. Maar bij “moeilijk” ga ik rechtop zitten’, reageert Broeders. ‘Dat kost meer tijd en meer geld, maar daarbij ligt het initiatief bij mij.’

Visser: ‘Niet alle merken in Nederland zijn bereid om zoveel te investeren. Dan kom je tot andere ontwerp- en productieoplossingen. Het kan wel iets goedkoper, maar dan is het het nét niet. En vergis je niet, nu begint de naam eQ+ rond te zingen, maar vier jaar terug waren wij als ontwerpers niet zo bekend. Nederlandse labels spelen vaak op safe door bekende ontwerpers met hen te linken. Wij namen risico door ons aan een onbekend merk te verbinden, en Jasper nam een risico door ons in de arm te nemen. Dat moet je maar durven als bedrijf.’

Bij het opbouwen van het leveranciersnetwerk van eQ+ zijn talloze producenten en hun tussenpersonen bezocht. Dat betekent eindeloos bellen en mailen en tout Nederland doorcrossen. ‘De productiekant is heel belangrijk want het gaat om kwaliteit en ook prijs’, zegt Lensink. ‘In de projectenmarkt is de architect of de inkoopmanager van een groot bedrijf decisionmaker. Zij hebben een prijs voor ogen, waar een bepaald meubel bij moet passen. Dan vergelijk je die wens met wat er bij andere fabrikanten bestaat en zorgt voor verschillende opties. Verder: kun je grote volumes garanderen? Het is nogal een verschil of jij vijf, vijftig of vijfhonderd stuks bestelt. Als jij vijfhonderd stuks voorhanden hebt (lees: vooraf hebt kunnen financieren), profiteren zowel klant als jij in prijs.’

L.A.F.

L.A.F.

Laboratorium
‘Wij hebben de magere crisisjaren goed gebruikt’, zegt Lensink droog. Nu staat het merk en maken de ontwerpers in principe voor eQ+ geen nieuwe producten omdat een uitbreiding van de collectie even pas op de plaats maakt, al blijven ze adviserende artdirectors. De in de bijzondere samenwerking opgedane kennis en ervaring heeft geresulteerd in een collectie die redelijk uniek in Nederland is. Visser: ‘Het is de totale vertaalslag van concept naar een gerealiseerd productiemodel. De prijs, productiemogelijkheden, klant en beurspresentatiedeadline zijn leidend.’

‘Het maken van een goed product houdt niet op bij het maken van een goed ontwerp. Kennis en aandacht voor de productiemogelijkheden zijn cruciaal’, knikt Lensink.

Maar het is dus mogelijk, voor wie zich er enigszins in verdiept. ‘Gewoon doen!’, adviseert Visser. ‘Neem je dromen serieus en doe er wat mee. Bel die bedrijven, doe kennis op en vooral: zet door.’

Voordat een eigen label in zicht is, kunnen collega-ontwerpers misschien een lijntje uitgooien bij Broeders. Want die heeft nog een andere ‘plus’ in het vat: een heus ‘laboratorium’ voor jonge designers die zullen bijdragen aan de collectie. In het eQ+-lab krijgen zij de ruimte om grootse dingen te ontwikkelen. ‘Een soort broedplaats: een inspirerende plek en de voordeur naar de algemene collectie van eQ+’, verklaart Broeders, die bijvoorbeeld modeontwerpers wil benaderen, voor het ontwerpen van tapijten en textiel voor stoelbekleding. Ook denkt hij aan loungemeubilair en verlichting. ‘Er is al vraag uit de consumentenmarkt’, zegt hij. ‘Met name voor de Alumni: de types Wood en Grace zijn zeer geschikt. De toekomstige loungezithoek speelt daar ook op in.’

Het is alsof hij een spannende reis aan het maken is en onderweg allerlei dingen op zijn pad krijgt, zoals opdrachten vanuit de homemarkt. Zijn prognose: over tien jaar heeft eQ+ een duidelijke positie in Europa en enkele wereldsteden, zoals New York, Shanghai, Sydney en Tokio. Hoe? Broeders: ‘Door zichtbaar te zijn op beurzen en in bladen. Ik verwacht dat de ontwerpen over vijftig jaar nog als hedendaags worden beschouwd en we kunnen zeggen: They stood the test of time.’

www.eqplus.nl

eQ+ staat op het London Design Festival, 24/27 september 2015 bij Super Brands. Ga voor meer informatie naar de Dutch Design Press Desk

Comments are closed.